Als je begint met speuren, is het handig dat je weet waar het spoor loopt, zodat je de hond eventueel kunt helpen door hem opnieuw op het spoor te wijzen. Je kunt de plek waar je start markeren met bijvoorbeeld een stokje en je bij het uitzetten richten op een baken dat recht in het verlengde van je spoor ligt, zoals een boom, een paaltje of een kerktoren. Het is volgens Peter handig om het eind van de speurlijn in een rechte lijn achter je aan te laten slepen. Mocht je het spoor bijster zijn, dan kun je aan de ligging van de lijn achter je tenminste nog zien uit welke richting je kwam en op die plek mogelijk het spoor weer oppikken.

Speuren doe je om te beginnen met de wind in je rug. Als je met tegenwind speurt, waait de geur van het te zoeken speeltje al van verre naar je hond toe. Als je met zijwind speurt, waait de geur iets van het spoor af. In beide gevallen zal het door deze ‘verwaaiing’ voor de hond moeilijker zijn op het rechte pad te blijven. Peter gebruikt in principe geen voer op het spoor. Het risico van voer is namelijk dat de hond van voertje naar voertje gaat lopen in plaats van goed leert het spoor te volgen. Voer leidt de hond te veel af van hetgeen waarop hij eigenlijk moet letten: de bodembeschadigingen en vooral de restjes menselijke geur die daar tussen en boven hangen.

Snuf snuf, snoef snoef, snuf snuf,
snoef snoef…

Zo zet je een speurneus
aan het werk!

Tekst en fotografie: Judith Lissenberg

Honden vinden het heerlijk om hun neus te gebruiken. Raar eigenlijk dat wij van die gave vaak nauwelijks gebruikmaken. Peter van Valen van Kyara Search nodigde Hondenmanieren uit om te laten zien hoe je in een paar eenvoudige stappen je hond kunt leren speuren.


Wat heb je nodig om te speuren?
een hond
een groot grasveld
een speurtuig
een lange (speur)lijn
een speeltje
Om te kunnen speuren heb je een plek nodig waar je voor je hond een spoor kunt uitzetten. Een groot grasveld is heel geschikt. Peter en zijn partner Jolanda Visser trainen regelmatig met hun honden, Australian Shepherd Bosco en Duitse Herder Dax, op grote recreatievelden bij een sportcomplex in Dordrecht. Houd er rekening mee dat je voor ieder spoor weer een ‘vers’ stukje gras nodig hebt.
De hond draagt tijdens het speuren een goed passend tuig. Dat zorgt ervoor dat hij niet wordt belemmerd in zijn werk. Het omdoen van het tuig gebeurt vlak voordat je begint met speuren. Zo wordt het tuig voor de hond het signaal dat hij zijn neus moet gaan gebruiken.
Aan het speurtuig wordt een lange lijn vastgemaakt. In dit geval is dat een brede lijn van katoen die gemakkelijk in de hand ligt en licht van gewicht is. De hond werkt bij het speuren een aantal meters voor je uit. Een officiële speurlijn is tien meter lang. Hem uit de knoop houden is een hele kunst!
Zo maak je een spoor
Het maken van een spoor is eigenlijk heel eenvoudig. Peter begint door zijn hak even goed in het gras te zetten. Dat is het punt waar het spoor start. Vervolgens loopt hij een paar passen, waarbij hij extra goed zijn voeten neerzet. Zo ontstaat er voor de hond een duidelijk begin van het spoor. Daarna loopt hij in gewone pas een aantal stappen verder. Na een aantal meter legt hij een speeltje op het spoor. Dat is het eindpunt. Daarna breekt hij het spoor af door zijdelings weg te stappen. Klaar is je spoor!
Jolanda houdt Bosco vlakbij het tuig aan de lange lijn vast. Nu komt een belangrijk moment: de hond wordt aangezet op het spoor. Bij de plek waar Peter zijn hak in het gras heeft gezet, geeft ze met haar hand laag bij de grond en een rustig commando ‘zoek’ aan waar de hond moet beginnen. Ze beweegt haar vingers daarbij wat over de grond en loopt vervolgens een paar passen naast de hond mee, iets voorovergebogen, waarbij haar hand vlak boven het spoor blijft. Zo leidt ze Bosco het spoor op. Als beloning wacht ergens het speeltje op het spoor. Zodra de hond dat heeft gevonden, wordt hij beloond en mag hij even spelen met ‘buit’. Knappe hond!
Waar zoek je naar?
Het voorwerp waarnaar je de hond laat zoeken kan van alles zijn. Een favoriet speeltje, dat makkelijk op of in het spoor te verwerken is, of een sok met een knoop erin. Als de hond het speuren eenmaal onder de knie heeft kun je ook gebruiken wat je toevallig in je jaszak hebt zitten: een zakdoek, een sleutel of een balpen.
De Hondenmanieren redactiehond heeft in het begin moeite zijn neus aan de grond te houden. Na een paar passen gaat hij rondjes lopen. De poging zijn speeltje te vinden ontaardt al snel in ongecontroleerd vrij zoeken. Maar met wat beter aangeven, langer een hand bij de grond houden en de lijn wat korter houden krijgt hij door wat de bedoeling is: niet zomaar in het wilde weg zoeken naar het speeltje, maar met je neus bij de grond het spoor in het gras volgen dat uiteindelijk naar het speeltje leidt. Na een paar succesvolle pogingen mag hij in de auto zijn speurneus wat tot rust laten komen. ‘Geef hem maar even de tijd om na te denken en alles te laten bezinken’, zegt Peter.
Als de hond de smaak en het spoor eenmaal te pakken heeft, loop je als baas een aantal meter achter je hond aan over het spoor mee. Jolanda houdt twee handen aan de lange speurlijn, die als een soort antenne fungeert. Door iets spanning op de lijn te houden, voel je precies wat je hond aan het doen is. Neemt de spanning toe, dan heeft hij het spoor te pakken. Valt de spanning even weg, dan kan het zijn dat hij zich even opnieuw moet oriënteren.

‘Voel maar eens’, zegt Peter terwijl hij de lijn van zijn eigen speurende Duitse Herder overgeeft. Prachtig is het om te merken dat je meteen door de hond op sleeptouw wordt genomen. Jij weet niet hoe het spoor loopt, maar hij kan het volgen. Hij weet de weg. Jij bent overgeleverd aan zijn vele malen beter werkende neus. Een bijzondere ervaring! Speuren gebeurt volstrekt zonder dwang, benadrukt Peter. ‘Het is het enige africhtingsniveau waarbij de baas absoluut op zijn hond moet vertrouwen. Belangrijk is dat je de juiste balans leert vinden in tempo. Soms moet je rustig gaan, soms snel en meer lijn geven.’
Wat volgt hij nu?
De hond volgt het spoor dat gelopen is, maar wat volgt hij nu eigenlijk precies? Bij een spoor dat je uitzet, blijven hoofdzakelijk twee zaken dingen achter: bodembeschadigingen, zoals platgetrapt gras en afdrukken in de grond, en je eigen geur die overal uit je lichaam, onder meer via je schoenen, vrijkomt. Menselijke geur blijft lang hangen. We laten alleen met onze voeten al zo veel geur achter, dat dit voor de scherpe hondenneus uren later nog te ruiken is. Het is de bedoeling dat de hond zich vooral op die menselijke geur leert richten.
De redactiehond mag weer even aan de slag. Peter maakt nu een wat langer spoor. Nog steeds in een rechte lijn, want een spoor met hoeken uitwerken is iets voor gevorderden. Bij het uitleggen plukt hij, als een soort baken, af en toe wat gras los. Het speeltje drukt hij aan het eind van het spoor in een kuiltje in de grond, zodat het niet van veraf al zichtbaar is. De hond wordt aangezet met een rustig ‘zoek’. Daarna niet meer praten, luidt de opdracht. Dat leidt alleen maar af en verstoort de concentratie. Op de plekken met het losgeplukte gras blijft de hond even wat langer staan om te ruiken. Daarna kun je mooi zien dat hij vervolgens weer het spoor hervat.

Het kwartje is gevallen. De neus van de redactiehond blijft aan de grond, je hóórt hem ruiken: snuf snuf, snoef snoef, snuf snuf, snoef snoef… ‘Let op je hond, kijk naar zijn staart’, fluistert Peter, die meeloopt. ‘Aan de snelheid van zijn kwispel kun je zien dat hij het speeltje bijna gevonden heeft.’
Klaar! Het speeltje is gevonden. Bosco mag zich nog even met zijn speeltje vermaken, daarna gaat het speurtuig weer af. Einde oefening. Conclusie: dit zouden veel meer mensen met hun hond moeten doen. De honden vinden het heerlijk en speuren is bovendien de beste work-out die je maar kunt voorstellen. Het vergt veel energie en de hond wordt er gezond moe van. Geen excuus mogelijk: iedere hond, van jong tot oud, kan zijn neus gebruiken en speuren kun je eigenlijk vrijwel overal.

De redactiehond? Die springt bij het vertrek uit Dordrecht nog enthousiast blaffend door de achterbak van de auto. Maar al vrij snel hangt hij lodderig kijkend met zijn snuit op de leuning van de achterbank. Bij een volgende blik in de achteruitkijkspiegel heeft de speurneus zijn oogjes stijf dicht...


Speurtip!
Op de website www.kyarasearch.nl zijn Peter en zijn honden aan het werk te zien.


© 2006 Dit artikel is eerder gepubliceerd in het maandblad Hondenmanieren en het jubileumboek '10 jaar Aussies in Nederland' van de Australian Shepherd Club Nederland.
Speuren in tien stappen
Zoek een groot grasveld op.
Bind je hond even vast terwijl je het spoor uitzet.
Controleer waar de wind vandaan komt, zet je hak in de grond om het spoor te beginnen en markeer de            aanzet eventueel met stokje dat je in de grond steekt.
Zoek recht voor je uit een oriëntatiepunt, zoals een boom, hek of kerk.
Loop in een rechte lijn weg, zet je voeten bij de eerste serie passen iets nadrukkelijker neer.
Leg na een aantal meter een speeltje neer: dit is het einde van je spoor.
Stap van het spoor af en loop, een stuk van het spoor af, terug naar je hond.
Pak je hond, doe zijn tuig om en maak de lange lijn vast.
Zet de hond bij de aanzet met je hand rustig aan op het spoor, waarbij je rustig eenmaal het commando           ‘zoek’ geeft.
Volg je hond en geniet!
Je eigen spoor uitzetten heeft nadelen. Je weet dan hoe het spoor loopt, waardoor de kans groot is dat je op je hond gaat inwerken. Als er een hoek komt kun je bijvoorbeeld even gaan inhouden. Daarmee geef je de hond onbewust een teken: ‘De baas houdt in, dan zal hier wel ergens mijn speeltje liggen.’ Je kunt dit voorkomen door het spoor uit te laten zetten door iemand anders die desgewenst aanwijzingen kan geven.
Peter laat met Dax zien dat je een hond ook een spoor over steen kunt laten volgen. Maar voor je zover bent, moet eerst de basis goed zijn. Pas als de hond goed in een enkele tientallen meters lange rechte lijn kan speuren, ga je uitbouwen. Je kunt het speuren langzaam moeilijker maken door het spoor langer te maken, een tweede speeltje op het spoor te leggen, een hoek aan te brengen, het spoor te laten ‘verouderen’, te speuren bij een andere windrichting, een verleidingsspoor aan te leggen dat het te volgen spoor kruist en door de hond moet worden genegeerd, over verschillende oppervlakken te speuren of de hond geuren van vreemde personen te laten volgen. Wie verder wil, doet er verstandig aan een cursus zoeken, speuren of sorteren te volgen.
Hier ligt het, baas!
Als de hond eenmaal speurt en weet hoe hij voorwerpen moet opsporen, kun je hem leren het gevonden voorwerp op een bepaalde manier aan te geven. Dat heet verwijzen. De hond kan een voorwerp verwijzen door erbij te gaan zitten, liggen, het in zijn bek te pakken en te apporteren of door erbij te blaffen.